Eisen van ISO 9001
Wat vraagt ISO 9001 precies van je organisatie? Op deze pagina lopen we alle hoofdstukken van de NEN-EN-ISO 9001:2015 norm door en leggen we uit wat je moet doen om te voldoen. Certificering verloopt via een geaccrediteerde certificerende instantie .
De norm heeft 10 hoofdstukken. Hoofdstuk 1-3 zijn inleidend (toepassingsgebied, verwijzingen, definities). De echte eisen staan in hoofdstuk 4-10.
De structuur van ISO 9001
ISO 9001 volgt de High Level Structure (HLS) . Dit is een vaste opbouw die alle moderne ISO-normen gebruiken (zoals ISO 14001 en ISO 27001). Handig als je later meerdere certificeringen wilt combineren.
De structuur is gebaseerd op de PDCA-cyclus:
| Fase | Hoofdstukken |
|---|---|
| Plan | 4 (Context), 5 (Leiderschap), 6 (Planning) |
| Do | 7 (Ondersteuning), 8 (Uitvoering) |
| Check | 9 (Evaluatie) |
| Act | 10 (Verbetering) |
Hoofdstuk 4: Context van de organisatie
Dit hoofdstuk gaat over het begrijpen van je eigen organisatie en omgeving.
Wat moet je doen?
4.1 Interne en externe factoren bepalen
Je moet vaststellen welke factoren van invloed zijn op je organisatie en je kwaliteitsdoelstellingen.
Voorbeeld: Een installatiebedrijf noteert:
- Extern: personeelstekort in de techniek, nieuwe regelgeving, stijgende materiaalprijzen
- Intern: vergrijzing personeel, verouderde software, sterke reputatie
4.2 Belanghebbenden identificeren
Wie zijn de partijen die invloed hebben op je organisatie of belang hebben bij wat je doet? Wat verwachten zij?
| Belanghebbende | Verwachting |
|---|---|
| Klanten | Kwaliteit, leverbetrouwbaarheid, service |
| Medewerkers | Veilige werkomgeving, duidelijkheid |
| Leveranciers | Tijdige betaling, heldere afspraken |
| Overheid | Naleving wet- en regelgeving |
| Aandeelhouders | Winst, continuïteit |
4.3 Scope bepalen
Beschrijf waarvoor je kwaliteitsmanagementsysteem geldt. Welke activiteiten, producten, diensten en locaties vallen eronder?
4.4 Kwaliteitsmanagementsysteem inrichten
Je moet je processen identificeren, inclusief hun onderlinge samenhang, en het systeem onderhouden en verbeteren.
Je hoeft geen processchema van tientallen pagina’s te maken. Een overzichtelijke weergave van je kernprocessen is voldoende.
Hoofdstuk 5: Leiderschap
Dit hoofdstuk gaat over de rol van de directie. Kwaliteitsmanagement is geen taak van de kwaliteitsmanager alleen; de top moet er actief aan bijdragen.
Wat moet je doen?
5.1 Leiderschap en betrokkenheid tonen
De directie moet:
- Verantwoordelijkheid nemen voor de effectiviteit van het systeem
- Zorgen dat kwaliteitsbeleid en -doelen zijn vastgesteld
- Eisen van de norm integreren in de bedrijfsprocessen
- Risicogericht denken stimuleren
- Medewerkers betrekken en aansturen
5.2 Kwaliteitsbeleid vaststellen
Je hebt een kwaliteitsbeleid nodig dat:
- Past bij de context van je organisatie
- Kaders geeft voor kwaliteitsdoelstellingen
- Commitment bevat aan continue verbetering
- Gecommuniceerd wordt naar medewerkers
Voorbeeld kwaliteitsbeleid: “Wij leveren installaties die voldoen aan de verwachtingen van onze klanten en aan alle wettelijke eisen. We meten onze prestaties en verbeteren continu op basis van feedback en data.”
5.3 Rollen en verantwoordelijkheden toewijzen
Iedereen moet weten wat zijn rol is binnen het kwaliteitsmanagementsysteem. Dit hoeft geen organigram van drie pagina’s te zijn, maar duidelijkheid is wel nodig.
Hoofdstuk 6: Planning
In dit hoofdstuk draait het om vooruitkijken: risico’s, kansen en doelen.
Wat moet je doen?
6.1 Risico’s en kansen bepalen
Je moet nadenken over wat er mis kan gaan (risico’s) en waar kansen liggen. En je moet actie ondernemen om risico’s te beheersen en kansen te benutten.
Voorbeeld:
| Risico/Kans | Type | Maatregel |
|---|---|---|
| Leverancier valt weg | Risico | Tweede leverancier kwalificeren |
| Nieuwe markt betreden | Kans | Marktonderzoek uitvoeren |
| Personeelstekort | Risico | Eigen opleidingsprogramma |
De norm vraagt niet om een uitgebreide risicomatrix. Je moet wel kunnen aantonen dat je nadenkt over risico’s en er iets mee doet.
6.2 Kwaliteitsdoelstellingen vaststellen
Je stelt concrete, meetbare doelen vast. Deze moeten SMART zijn: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden.
Voorbeelden:
- Klanttevredenheid minimaal 8,0 gemiddeld
- Maximaal 2% klachten op geleverd werk
- 95% van de projecten binnen budget opleveren
6.3 Veranderingen plannen
Als je wijzigingen doorvoert aan je systeem, moet je dit planmatig doen. Wat verandert er? Waarom? Wie is verantwoordelijk? Wat zijn de gevolgen?
Hoofdstuk 7: Ondersteuning
Dit hoofdstuk gaat over de middelen die je nodig hebt om kwaliteit te leveren.
Wat moet je doen?
7.1 Middelen beschikbaar stellen
Zorg voor voldoende:
- Mensen
- Infrastructuur (gebouwen, apparatuur, software)
- Werkomgeving
- Middelen voor meting en monitoring
- Kennis
7.2 Competentie waarborgen
Medewerkers moeten bekwaam zijn voor hun werk. Je moet:
- Bepalen welke competenties nodig zijn
- Zorgen dat medewerkers die hebben (via opleiding, training, ervaring)
- Bijhouden wat je hebt gedaan (registraties)
7.3 Bewustzijn creëren
Medewerkers moeten weten:
- Wat het kwaliteitsbeleid is
- Wat hun bijdrage is aan kwaliteit
- Wat de gevolgen zijn als ze niet voldoen aan eisen
7.4 Communicatie regelen
Bepaal wat, wanneer, met wie en hoe je communiceert over kwaliteit. Zowel intern als extern.
7.5 Gedocumenteerde informatie beheren
Je moet de nodige documentatie bijhouden en beheren. Dit omvat:
- Documenten die de norm vereist
- Documenten die je zelf nodig vindt voor een effectief systeem
- Registraties die bewijs leveren dat je doet wat je zegt
De norm spreekt van “gedocumenteerde informatie”, niet van “handboek”. Je bepaalt zelf de vorm: documenten, checklists, video’s, software. Zolang het maar beschikbaar en beheerst is.
Hoofdstuk 8: Uitvoering
Het langste hoofdstuk. Hier gaat het over het daadwerkelijk leveren van je producten of diensten.
Wat moet je doen?
8.1 Operationele planning en beheersing
Plan en beheers de processen die nodig zijn om aan klanteisen te voldoen.
8.2 Eisen aan producten en diensten bepalen
Zorg dat je weet wat de klant wil, inclusief:
- Uitgesproken eisen
- Onuitgesproken maar verwachte eisen
- Wettelijke eisen
- Je eigen aanvullende eisen
Beoordeel of je kunt leveren wat de klant vraagt voordat je toezeggingen doet.
8.3 Ontwerp en ontwikkeling (indien van toepassing)
Als je producten of diensten ontwerpt, moet je dit proces beheersen. Niet alle organisaties hebben dit; het hangt van je activiteiten af.
8.4 Extern geleverde producten en diensten beheersen
Je leveranciers en onderaannemers moeten ook kwaliteit leveren. Je moet:
- Bepalen wat je van hen verwacht
- Ze selecteren en evalueren
- Controleren wat ze leveren
8.5 Productie en dienstverlening
Zorg voor beheerste omstandigheden bij het leveren:
- Duidelijke instructies
- Geschikte middelen
- Competent personeel
- Identificatie en traceerbaarheid waar nodig
- Zorg voor eigendommen van klanten
8.6 Vrijgave van producten en diensten
Controleer of het product of de dienst voldoet voordat je het aan de klant levert.
8.7 Beheersing van afwijkende output
Als iets niet voldoet, moet je actie ondernemen. Je mag het niet zomaar aan de klant leveren. Opties zijn: corrigeren, scheiden, de klant informeren, toestemming vragen voor afwijking.
Hoofdstuk 9: Evaluatie van prestaties
Dit hoofdstuk gaat over meten en evalueren.
Wat moet je doen?
9.1 Monitoring, meting, analyse en evaluatie
Meet en analyseer:
- Of producten/diensten aan eisen voldoen
- Klanttevredenheid
- Of het kwaliteitsmanagementsysteem effectief is
9.2 Interne audit
Voer regelmatig interne audits uit om te controleren of je systeem:
- Voldoet aan de eisen van de norm
- Voldoet aan je eigen eisen
- Effectief is geïmplementeerd en onderhouden
De auditor mag niet zijn eigen werk controleren. Plan audits, leg resultaten vast, en onderneem actie bij bevindingen.
9.3 Directiebeoordeling
De directie beoordeelt periodiek het kwaliteitsmanagementsysteem. Dit is een formeel overleg waarin je kijkt naar:
- Resultaten van audits
- Klanttevredenheid en feedback
- Prestaties van processen
- Status van verbeteracties
- Risico’s en kansen
- Benodigde middelen
De output is een lijst met beslissingen en verbeteracties.
Hoofdstuk 10: Verbetering
Het laatste hoofdstuk draait om beter worden.
Wat moet je doen?
10.1 Verbeterkansen bepalen
Identificeer actief waar je kunt verbeteren.
10.2 Afwijkingen en corrigerende maatregelen
Als er iets misgaat (afwijking, klacht, fout), moet je:
- Reageren en de directe gevolgen beheersen
- De oorzaak onderzoeken
- Actie ondernemen om herhaling te voorkomen
- De effectiviteit van de actie evalueren
- Registreren wat je hebt gedaan
10.3 Continue verbetering
Je moet continu de geschiktheid, adequaatheid en effectiviteit van je systeem verbeteren. Dit is geen eenmalige actie maar een doorlopende houding.
Documenten die de norm vereist
ISO 9001 vereist expliciet dat je de volgende zaken documenteert:
| Onderwerp | Norm paragraaf |
|---|---|
| Scope van het systeem | 4.3 |
| Kwaliteitsbeleid | 5.2 |
| Kwaliteitsdoelstellingen | 6.2 |
| Competenties personeel | 7.2 |
| Operationele planning en beheersing | 8.1 |
| Eisen aan producten/diensten | 8.2 |
| Ontwerp en ontwikkeling (indien van toepassing) | 8.3 |
| Leveranciersevaluatie | 8.4 |
| Identificatie en traceerbaarheid | 8.5.2 |
| Klanteigendommen | 8.5.3 |
| Vrijgave producten/diensten | 8.6 |
| Afwijkende output | 8.7 |
| Monitoring en meting | 9.1 |
| Interne audit | 9.2 |
| Directiebeoordeling | 9.3 |
| Afwijkingen en corrigerende maatregelen | 10.2 |
Dit is geen uitputtende lijst van alles wat je moet documenteren. De norm geeft je vrijheid om zelf te bepalen welke documentatie je verder nodig hebt.
Volgende stap
Nu je weet wat de eisen zijn, lees hoe de audit verloopt of bekijk de veelgestelde vragen.